Ik laat de eenzaamheid voor wat hij is
Er valt niet meer uit te halen
Zucht van opluchting bij gebrek aan gemis
Het valt nauwelijks te vertalen
Nog steeds in diepe gedachten verzonken
Maar de sleur is er zeker uit
Was te lang naar ongeluk aan het lonken
Nu sta ik op en verdeel de buit
Niet langer is regen mijn zonnenschijn
Of de stad vol lege gezichten
En ik geniet niet meer oprecht van het venijn
Maar van mijn mooie vergezichten
Schrijfster Maartje van Lith
Geen opmerkingen:
Een reactie posten