Fase 6 van de barkas en nog twee spanten.
Ook hier weer de spanten wat opruwen, maar zonder hun vorm te veranderen.
De spanten 18 en 19 in elkaar zetten, maar nog niet met de kiel verbinden.
Roeidoften van de barkas:
Zij worden gemaakt van vijf 0,6 x 3 mm latjes van deel 9.
Elke doft moet individueel worden gesneden, zodat zij dwars in de barkas kunnen worden ingezet.
In de derde en vierde doft moet aan ieder uiteinde een inkeping voor de spanten worden gesneden.
De eerste en vijfde doft hebben in het midden een 4 mm grote halve cirkel voor de mast nodig.
Deze halve cirkels kunnen met een ronde vijl worden gemaakt.
Bij de geschilderde versie is het beter om de doften vóór het inzetten te schilderen.
De eerste en vijfde doft nog niet inzetten, deze moeten eerst nog van de masthouders worden voorzien.
Deze worden van de messingstrook van deel 9 gemaakt.
De mast kan als hulpmiddel dienen om de kromming van de masthouders te verkrijgen.
Na het buigen worden zij over de halve cirkels van de eerste en vijfde doft geplakt, dusdanig dat een hele cirkel ontstaat, waarin de mast kan worden gezet.
Bij de geschilderde versie dienen de masthouders vóór het inzetten zwart te worden geverfd.
Lagers van de lier (windas): zij worden van latjesresten gemaakt.
Deze worden van binnen aan bakboord en stuurboord tussen de vierde en de vijfde doft gestoken, direct onder de rij dollen.
Nog niet vastplakken!
Nu vier 5 mm lange stukjes van latjesresten snijden en telkens één aan de boven- en onderkant van de lagers plakken.
In de geschilderde versie moeten beide lagers okerkleurig zijn.
Lier: Nu hebt u het 3 x 3 mm latje van deel 9 nodig.
De twee lagers weer tussen de vierde en vijfde doft in de boot plaatsen (niet vastplakken!) Daartussen moet nu het 3 x 3 mm latje passend worden aangebracht.
Het latje moet krap passen, liever twee keer meten dan te veel afsnijden.
De lier en de twee lagers terzijde leggen, want de verdere bouw gaat in het volgende deel verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten