maandag 2 december 2013

Het montagelogeboek HMS Victory 2 december 2013

Deel 45 bevat de dekbalken en de beplanking voor het bovenste batterijdek. Bovendien vindt u in deze aflevering de onderdelen van het roer (stuurwiel) van het model. U begint met de beplanking van het dek, die in deel 46 wordt voortgezet.

Inzetten van de dekbalken – Test of het rondhout van deel 41 (tijdelijke boegspriet) in het gat van de grote mast past. Misschien moet u het rondhout wat dunner vijlen. Is dat het geval, dan doe dit aan het uiteinde dat aan de kant al vlak is geschuurd. Het rondhout moet gemakkelijk tot in de sleuf in de interne kiel van het model kunnen worden geschoven. Test ook of het rondhout in het gat voor de fokkenmast past. Bewaar het rondhout goed, want bij het beplanken van het dek hebt u de tijdelijke mast weer nodig.

Meet met een passer de gewenste breedte van de dekbalk bij spant 13 op – ter hoogte van de onderste steunen (knieën) aan de binnenkant van het spant. Breng de maat over op een lat van 1 x 6 mm en snijd deze op maat. U legt de dekbalken op de onderste knie van spant 13. Is hij te lang, zit hij te strak en buigt hij naar boven of naar beneden? Is dit het geval, dan moet u hem wat korter maken. Als de dekbalk past, bevestigt u hem met houtlijm.

Herhaal deze stappen voor alle spanten – behalve spant 14 en 26. Hier zouden de dekbalken de masten in de weg staan. Hier worden alleen maar kleine stukjes balk van 10 mm lengte op de onderste knieën van deze spanten gelegd.
Bij de opengewerkte versie de uiteinden van de dekbalken van spant 18 en 19 aan stuurboord niet vastlijmen!

Beplanken van het bovenste batterijdek – Het beplanken gebeurt met latten van 1,5 x 5 mm. Ze blijven later grotendeels zichtbaar als het model af is, daarom moet zeer zorgvuldig worden gewerkt. De kopse kanten kunnen naar keuze door tekenen op de latten of door het aanbrengen van kortere latten worden weergegeven.
Markeer het midden van iedere dekbalk met behulp van een liniaal. De middellijn op het voorste schot helpt bij het positioneren. 
Stel nu uw passer in op een breedte van 18 mm en teken een markering op iedere dekbalk, links van de middellijn.

Net als bij het kleine boegdek tekent u het breeuwsel met een zwarte watervaste stift. Dit doet u telkens alleen op één smalle kant van iedere lat. Let er bij het leggen van de beplanking op dat de zwarte kant steeds aan dezelfde kant ligt.

Opmerking – De kopse kanten en spijkerkoppen hoeven alleen in het gedeelte vóór de grote mast te worden weergegeven. Daar is het dek door de kuil zichtbaar. Achter de grote mast is het zicht op dit dek door het halfdek verborgen. Ter hoogte van spant 14, waar zich vanwege de fokmast geen dekbalk bevindt, kunt u wel kopse kanten op de beplanking van het dek tekenen. 

Bij het beplanken de houtlijm alleen op de gedeelten van de latten aanbrengen die op de dekbalken liggen. Lijm de dekplanken niet onder elkaar vast, omdat u opwellende lijm later weg moet schuren, en dan zouden ook de getekende kopse kanten en spijkerkoppen beschadigd kunnen raken.

De eerste lat moet vanaf het voorste schot (12) tot aan spant 20 lopen, langs de getekende 18 mm-markering. De lat op het midden van de dekbalk op hoogte van spant 20 afsnijden en met houtlijm bevestigen.
Kortere planken worden voorgesteld, door ter hoogte van iedere derde dekbalk een kopse kant en spijkerkoppen te tekenen. 
De tweede lat loopt naar achteren vanaf de eerste lat en eindigt op het midden van de dekbalk van spant 27. De volgende lat begint bij spant 15 en eindigt bij spant 22. Deze verloopt aan de kant van de eerste twee latten die het dichtst bij de scheepswand liggen. Naar wens kunt u kopse kanten tekenen, verspringend met één spant verschil ten opzichte van die van de vorige gang.

Sluit de opengebleven ruimte van het voorste schot (12) tot de dekbalk van spant 15 met een korte lat. De volgende lat sluit aan de lat van spant 22 aan en eindigt achter spant 27. Breng richting de scheepswand nog twee gangen aan, verspringend ten opzichte van elkaar.

Om de opening voor het voorste rooster te maken, moeten de volgende latten, gemeten vanaf het voorste schot, slechts 140 mm lang zijn. Snijd eerst twee latten op een lengte van 140 mm en breng ze aan op de balken aan de andere kant van de eerste lat, richting de fokkenmast. Ook hier kunt u desgewenst kopse kanten en spijkers op de latten tekenen. De volgende lat van 140 mm moet een uitsparing voor de fokkenmast hebben. Steek het tijdelijke rondhout in het gat voor de fokkenmast en pas de lat aan aan het rondhout met een ronde vijl. Het gat hoeft niet zo precies afgewerkt te worden, aangezien dit gedeelte later niet zichtbaar is.
Daarna de opening vóór de mast met een klein stukje lat sluiten. De achterkant van deze plank moet aan de ronding van de mast aangepast zijn. Dan de lat achter de mast aanbrengen. Ook deze lat eindigt op 140 mm afstand van het schot. De voorkant van de lat wordt ook aan de vorm van de mast aangepast.
Nu op de andere helft van het dek op dezelfde manier nog drie latten van 140 mm lang snijden en vastlijmen. De eerste van de drie latten wordt aan de ronding van de fokkenmast aangepast.

Snijd een lat op een lengte van 224 mm. Bovendien hebt u zeven stukjes lat met een lengte van elk 22 mm nodig. Deze vormen de dekbeplanking tussen het eerste en tweede rooster. Ook hier kunt u naar wens kopse kanten en spijkers op de planken tekenen.

Daarna een lat op een lengte van 300 mm snijden en een stuk restlat in lengterichting, zodat de totale lengte tot 303 mm wordt vergroot. Deze 303 mm zijn de lengte van het voorste schot tot de achterkant van de tweede opening voor het rooster. Daarachter wordt de beplanking van het dek verder naar achteren voortgezet.

Houd de lat van 224 mm tegen het voorste schot. Lijm achter deze lat één van de stukjes van 22 mm op de dekbalk. Teken er desgewenst kopse kanten en spijkerkoppen op. 

Houd de lat van 303 mm tegen het voorste schot (12). Vanaf het achterste uiteinde reikt de volgende lat tot op spant 25.

Lijm nog zes latten op dezelfde manier vast. Het gat voor de grote mast wordt op dezelfde wijze gemaakt als dat van de fokkenmast.

Leg vervolgens vier gangen van het voorste schot naar achteren tot op spant 27, net als aan de andere zijde.

Daarna brengt u nog twee plankengangen aan. Deze moeten van helemaal vooraan tot aan het bovenste dek van de hekgalerij lopen. Breng ook aan de andere zijde van het model twee van zulke gangen aan.

De beplanking van het bovenste batterijdek wordt in deel 46 voortgezet.


Deel 46 bevat nog meer latten voor het beplanken van het bovenste batterijdek, verdere roosterdelen en kanonskogels. Bovendien ontvangt u langsbalken, die u nodig hebt voor de bevestiging van de losse schietbuizen in het voorste en achterste gedeelte van het bovenste batterijdek. Het deel van het bovenste batterijdek dat door de kuil zichtbaar is, wordt later met complete kanonnen uitgerust. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten