vrijdag 5 oktober 2012

Het montagelogboek HMS Victory 5 oktober 2012


Deel 31 bevat latten en spijkers voor de rompbeplanking, namelijk die van het bakdek, het halfdek en het achterdek. De bouwhandleiding beschrijft hoe u de hoogte van de verschansing aanpast.

Bij het aanbrengen van de bovenste latten moet de hoogte van de ontstane verschansingen eventueel aangepast worden. Daarvoor hebt u een groot aantal kortere latten nodig. Wij raden u aan om de langere reststukken te bewaren voor het beplanken van het onderwaterschip, waar voor de sterk afgeronde vlaktes kortere latten nodig zijn. Beide kanten van het model worden op dezelfde manier van planken voorzien.

Breng aan de voorkant op de hoogte van het latere bakdek aan iedere kant nog twee latten aan. Daarvoor legt u een liniaal tegen schot 12, zoals in afbeelding 1 op pagina 10 te zien, en brengt op de bovenste plank bij 142 mm een markering aan. Daarna snijd u een lat dusdanig af dat deze vanaf deze markering tot aan de voorkant een klein stukje aan schot 12 voorbij loopt.
Mochten de spanten boven deze lat niet meer voldoende plaats bieden voor de bovenste lat, laat u deze lat aan de kant van de boeg over een breedte van 3 mm toelopen.
De lat met witte lijm en spijkers bevestigen. Aan de achterkant bevinden zich geen spanten meer, waaraan u hem kunt bevestigen. Houd hier de lat met een stuk plakband op zijn plaats.

Na het aanbrengen van de beide boeglijsten meet u vanaf hun achterkant 210 mm en zet een markering op de bovenste lat. De volgende lat loopt vanaf deze markering tot het midden van spant 26.
Daarop sluit de achterste lat tot de spiegel aan, die u met behulp van de sjabloon van deel 24 op de juiste lengte afsnijdt.

Een tweede lat richting de spiegel begint weer bij de markering op 210 mm, maar eindigt al op het midden van spant 25. De daarop aansluitende heklat loopt tot aan het verlengde uiteinde van de sjabloon. Ook als nog een klein deel van de lat nog zichtbaar is bij het voorste schuine gedeelte, de lat niet afsnijden en zeker niet in de lengte delen. De lat moet in zijn geheel tot aan de achterste schuine kant van de sjabloon lopen! De lat met houtlijm en spijkers bevestigen. Het achterste gedeelte tijdens het drogen met plakband bevestigen, zodat het niet verschuift.

De lat van de derde huidgang begint ook weer bij de 210 mm markering, maar eindigt al op het midden van spant 24. Vanaf daar werken we verder naar de spiegel toe.

Daarna meet u 158 mm vanaf de voorkant van deze drie latten naar achteren en zet een markering. Vanaf deze markering op 158 mm lopen nog drie latten naar de spiegel toe. Ze vormen de verschansing om het achterdek. De achterste uiteinden van de latten weer met behulp van de sjabloon op de juiste lengte afsnijden.

De hoogte van de verschansingen aanpassen

Controleer de hoogte van de verschansingen van bakdek en halfdek. Breng zonodig verdere latten aan om de verschansing op de juiste hoogte te brengen. Het is geen probleem wanneer de verschansingen uiteindelijk te hoog zijn, omdat dit later bij het aanbrengen van de binnenste beplanking weer wordt weggeschuurd.

Meet de hoogte van de verschansing bij de voorste deksteun. Deze moet meer dan 14 mm bedragen.

Als de verschansing te laag is, brengt u hem op de vereiste hoogte met een lat die de juiste breedte heeft.

Controleer daarna de hoogte van de verschansing tussen de spanten 17 en 21. Daar moet de bovenste huidgang minstens tot de markering komen, die u in aflevering 28, pagina 28, stap 8 hebt getekend. Als de planken eronder liggen, moet u het verschil opvullen met een lat van 210 mm lang en de juiste breedte.

Meet nu de hoogte van de verschansing bij de bovenste deksteun van spant 22. Deze moet ten minste 19 mm zijn. Ook hier de verschansing indien nodig op de gewenste hoogte brengen.

Aan hoogte van het hoogste gedeelte van de verschansing om het achterdek werken we op een later tijdstip van de montage.

Het is raadzaam om de planken die bij de spiegel uitsteken tegen afbreken te beschermen. Een blok piepschuim in de juiste breedte, dat u tussen de uitstekende latten klemt en met plakband bevestigt, is daarvoor zeer geschikt.

Met deel 32 ontvangt u behalve latten en spijkers een handleiding voor het begin van de beplanking van het onderwaterschip.

Deel 33 bevat latten en spijkers en geeft verdere uitleg over de beplanking van het onderwaterschip. Voor de spiegel heeft u lichtgekleurde houtplamuur nodig. Deze is verkrijgbaar in de doe-het-zelf-winkel of in de goed gesorteerde modelbouw-vakhandel.

Na het beplanken van het bovenwaterschip is het nu tijd de rondingen van het onderwaterschip te bekleden. Om een perfect resultaat te verkrijgen dient u op een aantal punten te letten.

Tot nu toe hebt u de planken parallel aan elkaar kunnen aanbrengen, zelfs bij de boeg. Spleten konden gemakkelijk worden gesloten door planken toe te laten lopen en de kanten af te schuinen.
Voor het onderwaterschip is dit vanwege de uitgesproken rondingen niet meer mogelijk. In plaats daarvan bewerkt u iedere plank afzonderlijk om hem aan te laten sluiten op naburige planken. Dat zal niet moeilijk zijn, als u voor iedere lat de tijd neemt.

Algemeen
Houd er rekening mee, dat de beplanking van uw model mogelijk verschilt van de handleiding of de hier getoonde beplanking. Dat wordt veroorzaakt door de vele kleine verschillen die ieder model uniek maken.
Probeer niet precies hetzelfde resultaat te behalen als op de foto’s, maar oriënteer u op de hier uitgelegde beplankingstechnieken.

Beide zijden afwisselend beplanken! De stappen in de bouwhandleiding laten telkens slechts één kant van het model zien. Herhaal daarom iedere stap eerst aan de andere kant. Door één zijde in een keer te beplanken kan de romp kromtrekken.

De latten voor de boeg en het achterschip moeten zeer sterk worden gebogen. Kies daarvoor latten met rechte nerven, omdat deze stabieler zijn. Breng de andere latten midscheeps aan, waar ze nauwelijks gebogen hoeven te worden.

Ook als u het model niet schildert, wilt u het onderwaterschip wellicht beitsen. Verwijder eerst alle lijmresten, omdat de beits anders niet in het hout kan trekken.


Planken buigen
Buig de latten uitsluitend in één richting. De latten kunnen wel enigszins worden verdraaid. De gebogen latten moeten zo dicht mogelijk tegen de spanten aanliggen. Probeer niet de planken tegen de vorige huidgang te buigen. Het is normaal als er tussen de gangen spleten ontstaan. Deze worden gesloten door de planken toe te laten lopen, en met “droppers” en “stealers”. Belangrijk: laat de latten nooit onder druk tegen de spanten aansluiten! Lijmverbindingen die constant onder spanning staan, laten gemakkelijk los.

Planken laten toelopen
Neem de tijd om iedere afzonderlijke plank juist te vormen. De planken moeten goed aansluiten, zowel op de spanten als op de vorige plank. Een van de meest gemaakte fouten is de latten niet voldoende te verjongen. Dan kan de onderkant van de lat niet tegen het spant aanliggen, maar steekt een beetje uit. De romp ziet er dan “geklinkerd” uit. Verwijder bij het verjongen steeds alleen materiaal van de bovenkant van de lat.
Laat de onderkant recht, zodat elke volgende lat beter aansluit. Verjong de lat zo mogelijk voordat u hem op lengte snijdt. Verjong een lat nooit meer dan tot de helft van de oorspronkelijke breedte. Spitse uiteinden zijn nauwelijks met spijkers te bevestigen zonder dat het hout splijt. Bovendien zien spitse uiteinden er niet realistisch uit.

Beplankingstechniek
Laat de latten afwisselend op verschillende spanten beginnen, zoals u gewend bent. Wij raden aan, de latten bij de boeg afwisselend op de spanten 18, 17 en 16 te laten beginnen – bij het achterschip op de spanten 25, 24 en 23.
Denk eraan de latten af te schuinen, zodat de spleten tussen de huidgangen zo klein mogelijk blijven. Breng de houtlijm zowel op de spanten als op de kanten van de latten aan, om deze onder elkaar te verbinden. Verwijder overtollige lijm zolang deze nog nat is – als de lijm droog is, is het moeilijker om hem te verwijderen en er bestaat een groot risico dat de beplanking wordt beschadigd.

Droppers
Bij de boeg en de spiegel van de Victory zouden de planken elkaar overlappen, tenzij ze spits toelopen, wat er niet realistisch uit zou zien. Met zogenaamde “droppers” kunt u dit vermijden. Laat twee naast elkaar liggende huidgangen niet verder dan tot de helft toelopen en laat ze samen op een spant eindigen. Vanaf dat punt loopt een enkele dropper verder. In aflevering 32 wordt deze werkmethode op pagina 12–13 zeer uitgebreid uitgelegd.

Stealers
Op de onderste helft van het achterschip vormen zich spleten tussen de huidgangen. Sluit deze spleten met behulp van “stealers”. Als u zover bent om het achterschip te beplanken, wordt in de bouwhandleiding uitgelegd hoe stealers worden ingevoegd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten